Het zal u niet ontgaan zijn. Inmiddels is het pensioenakkoord een feit. Maar is het pensioenakkoord voldoende om het vertrouwen in ons pensioenstelsel te herstellen? Door een gestegen levensverwachting, veranderde arbeidsmarkt en langdurig lage rente is gebleken dat ons pensioenstelsel, dat toch bekend staat als één van de beste in de wereld, niet meer zo robuust is.
De belangrijkste maatregelen zijn u wellicht al bekend, maar toch nog even:
- Minder snelle stijging van de AOW-leeftijd;
- Vernieuwing pensioenstelsel;
- Mogelijkheden om gezond werkend de pensioendatum te halen worden verruimd;
- Verruiming voor pensioenopbouw en verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.
Door de AOW-leeftijd minder snel te laten stijgen, een nieuwe regeling om vanaf 3 jaar voor de AOW datum een vervroegde uitkering te kunnen krijgen, en de mogelijkheid om extra verlof te sparen (100 in plaats van de huidige 50 weken) kunnen mensen met een zwaar beroep straks 5 jaar eerder stoppen met werken.
De werknemer kan zelf ook bijdragen door zijn pensioen naar voren te halen en extra pensioen te sparen door bijvoorbeeld zijn onregelmatigheidstoeslag of overwerk in te zetten.
Werkgevers kunnen gezond langer doorwerken mogelijk maken door bijscholing, loopbaanbegeleiding, deeltijdpensionering en generatiepactregelingen te faciliteren.
Door gezamenlijke inspanningen van de Overheid, werkgever en werknemer moet eerder stoppen straks eenvoudiger zijn.
In het nieuwe pensioenstelsel hoeven fondsen straks geen extra buffers meer aan te houden. De kans op indexatie van de pensioenen neemt daardoor toe. Kortingen van de pensioenen blijven echter nog steeds mogelijk.
Een lastig te nemen hobbel is de transitie. Circa 80% van de werknemers is aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. In het huidige pensioenstelsel worden de pensioenaanspraken daar gefinancierd door doorsneepremies. Alle werknemers, jong en oud, betalen dezelfde premie voor dezelfde pensioenopbouw. Omdat de premie voor de jongere werknemer langer kan renderen, zou hij eigenlijk ook meer pensioen kunnen opbouwen dan zijn oudere collega. Om de pensioenopbouw gelijk te houden betaalt de jongere dus in feite mee aan de pensioenopbouw van zijn oudere collega.
In het nieuwe pensioenstelsel komt een systeem waarbij voor alle leeftijden eenzelfde premiepercentage beschikbaar wordt gesteld. Dit betekent dan dat de jongere werknemer meer pensioen zal opbouwen dan zijn oudere collega. Met name voor werknemers van 45 jaar en ouder zal deze transitie nadelig gaan uitpakken. In het pensioenakkoord is afgesproken dat het nadeel voor bestaande werknemers voldoende zal worden gecompenseerd. Maar gaat dit lukken? Berekeningen van de SER wijzen uit dat het mogelijk is, maar doorrekeningen door de overkoepelende organisatie van pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, laten zien dat de effecten heel verschillend zijn voor de verschillende pensioenfondsen. Maatwerk zal dus geleverd moeten worden. En of de sociale partners hier uit gaan komen?
Voor zelfstandigen komt er een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Een zelfstandige met een eigen verzekering of voldoende vermogen kan onder deze plicht uit. Op vrijwillige basis kan een zelfstandige zich aansluiten bij een pensioenfonds. Of hij dat zal gaan doen vraag ik me af. Ook nu kan een zelfstandige al pensioen opbouwen, maar doet dat (bijna) niet. Waarom zal hij het straks dan wel bij een fonds gaan doen?
In het akkoord is afgesproken dat alle maatregelen als een onlosmakelijk pakket moet worden gezien. Of de sociale partners voor alle maatregelen een oplossing weten te vinden waardoor het vertrouwen in het pensioenstelsel weer zal toenemen? Ik ben zeer benieuwd en ga de uitwerking door de nog te vormen stuurgroep met veel interesse voor u volgen.
Theo van Son
Pensioenadviseur Verstegen pensioenadviseurs
Linkedin